Geschiedenis Heruelt
Huize Heruelt?
Heruelt, als in ‘Huize Heruelt’ is de oude benaming voor een specifiek gebied in de Betuwe. Tegenwoordig kennen we dit als de gemeente Herveld.
De naam heruelt is etymologisch gezien een samentrekking van twee woorden; te weten het oudnederlandse woord her (vergelijkbaar met het Duitse woord Heer; leger) en het oudnederlandse woordt uelt (veld). Misschien heeft ooit een ‘groter’ leger zijn kampement gehad in deze omgeving en heeft dit een onuitwisbare indruk gemaakt op de weinige inwoners die deze regio rijk toentertijd was. Dit is mogelijk vertaalt naar genoemde naam. Natuurlijk is dit pure speculatie, omdat er nooit bewijzen voor een dergelijke hypothese gevonden zijn. Maar hoe weten we nu zo zeker, dat deze naam ooit is gebezigd. Dit hebben we te danken aan een familievete, die meer dan 100 jaar heeft geduurd.
Graaf Wichman van Hamaland
Om te begrijpen hoe het mogelijk is, dat de naam ‘heruelt’ daadwerkelijk schriftelijk belegd, opduikt in de geschiedenis, moeten we terug in de tijd; naar Wichman IV, die leefde vanaf ongeveer 920 tot 974. Hij was graaf van Hamaland (of Hameland). Hamaland was een graafschap, dat zich over de beide oevers van de Ijsel uitstrekte. Grofweg van Deventer naar het zuiden, waar de westgrens de Rijn ongeveer bij Velp kruiste, om vervolgens ook nog een deel van de Betuwe mee te nemen. Naar het zuiden toe vervolgde de grens de Rijn tot ietwat bezuiden Emmerik (Emmerich, in het huidige Duitsland). Verder werd Hamaland begrensd door het Sticht Utrecht en het Prinsbisdom Münster.
De burcht op de Eltenberg
Ten tijde van Wichman was er op de Eltenberg (Elten; in de buurt van Emmerich) een verdedigingswerk in de vorm van een ringwalburcht. Het is één van de burchten waar graaf Wichman IV zetelt met zijn vrouw Luitgardis, zijn dochters Adela, Luitgardis en zijn jonge zoontje Wichman V. Het is een hoog-adelijke familie, die duidelijke familiebanden heeft met de Rooms-Duitse keizer (Otto I – * 23. November 912; † 7. Mai 973). De familie is steenrijk.
Omstreden erfenis
Als in 962 Wichmans vrouw sterft en een paar jaar later ook zijn enige zoon, stort zijn droom van een groot en machtig graafschap in. Het is namelijk in die tijd zo, dat naar Frankisch recht een dochter geen bezit mag erven. Hij vreest en dat is gezien de tijd niet helemaal onterecht, dat zijn bezit straks onder de toekomstige schoonzonen verdeeld zal worden. Hij maakt van de nood een deugd en vormt zijn Eltense ringwalburcht om tot een wereldlijk Stift (adelijk jufferen- of damesstift), gewijd aan St. Vitus. Vervolgens schenkt hij zijn eigen erfdeel aan het Stift Elten. Zo poogt hij het hele graafschap bij elkaar te houden en tevens zijn zielenheil veilig te stellen.
Waarna hij zijn jongste dochter Luitgardis, die ook haar erfdeel aan het klooster schenkt, tot de abdis van het Stift Elten maakt. Hiermee gaat twee derde van alle bezittingen van de familie Hamaland naar het Stift. Na Wichmans dood in 973 is zijn oudste dochter Adela zijn enige wereldlijke erfgenaam en wordt deze gravin van Hamaland. Zij is er met de erfenis bekaaid van afgekomen. En dit is het begin van een felle strijd om de nalatenschap van Wichman IV. Deze strijd verloopt dermate heftig, dat opeenvolgende Duits-Roomse keizers zich genoodzaakt zien de schenking te bekrachtigen, dan wel, deels, te herroepen. Van de perikelen rond de erfenis van graaf Wichman IV zijn een aantal oorkondes bewaard gebleven. Later zijn er verzamelboeken gemaakt, waarin de oorkonden getranscribeerd werden, voorzien van uitleg en eventueel vertaling.
Voor dit verhaal zijn met name het ‘Oorkondenboek Sticht Utrecht’ en het ‘Oorkondenboek Groningen en Drenthe’ van belang. Zo is in het ‘Oorkondenboek van Groningen en Drenthe’ de akte opgenomen, waarin de schenking van de gebieden en eigendommen aan het Stift van Elten door Keizer Otto I bevestigd wordt. Op 18 december 996 maakt Keizer Otto III officieel een einde aan het geschil tussen Adela van Hameland en haar jongere zuster Liutgardis van Elten (Hameland). Luitgardis, die de eerste abdis van het Stift van Elten was, is dan al overleden (in het jaar 990). Als onderdeel van de schenking wordt in de akte, die opgenomen is in het ‘Oorkondenboek van het Sticht Utrecht’ de plaats ‘Heruelt’ (het latere Herveld in de Betuwe) genoemd. Dat de gevolgen van het geschil nog lang nadreunen in het toenmalige politieke bestel, wordt onderschreven door de bevestiging van de oorkonde van Keizer Otto III van 18 december 996 door Koning Lotharius III op 10 april 1129. De rechtspersoon, waarop de akte betrekking heeft, is inmiddels het Stift van Elten geworden. De natuurlijke personen van het oorspronkelijke conflict zijn dan al lang overleden. We zijn dan namelijk al 159 jaar onderweg sinds de eerste schenkingsakte van Otto I. Dit zien we ook terug in de schrijfwijze; heruelt is inmiddels hervelt (met t) geworden. Uiteindelijk zal ook de t vervangen worden door een d. Tegenwoordig schrijven we Herveld. De schriftelijke bron, die bewaard is gebleven; de oorkonde van Keizer Otto III van december 996, waarin Herveld nog Heruelt genoemd wordt, hebben we als basis gebruikt voor de Stichting met de naam Huize Heruelt.
Heruelt in de oorkonden
Gegevens over de omstreden efenis van graaf Wichman en het conflict van zijn dochter Adela (en echtgenoot Balderik) met de jongste dochter Luitgardis en na haar overlijden met het Stift Elten zijn in meerdere oorkonden terug te vinden. Zelfs na het overlijden van alle betrokkenen, klinken de gevolgen nog door. Voor het opvragen van de informatie met betrekking tot de ‘plaats’ Heruelt is gebruik gemaakt van de digitale versie van het ‘Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301’. Een oorkonde in de Middeleeuwen is een schriftelijke weergave van de gemaakte afspraken. Voor zover deze oorkonden op basis van perkament waren, zijn deze vaak nog in goede conditie bewaard.
De voertaal, die gebruikt werd in de oorkonden was in de periode, waarover we het hier hebben, latijn. Het gaat hier om Keizer Otto de Grote (Zie Wikipedia onder het lemma Keizer Otto I de Grote), die 2 februari 962 tot Keizer van het Heilige Roomse Rijk werd gekroond. Blijkbaar zijn de schenkingen al eerder door Otto I bevestigd: op 29 juni 968 (zie Wikipedia: Stift Elten). Genoemde schenking is in het ‘Oorkondenboek Groningen en Drenthe’ terug te vinden. Dit oorkondenboek is gedigitaliseerd en op diverse websites terug te vinden; onder andere op cartago.nl. Ik heb gebruik gemaakt van cartago.nl en hier is onder het lemma ogd0008 de oorkonde terug te vinden, die dateert van 3 augustus 970. In het Oorkondenboek Groningen en Drenthe wordt dit geschil beslist in de akte van 18 december 996.
Terug te vinden onder ogd0009.Het Oorkondenboek van het Sticht Utrech. Ook dit is gedigitaliseerd. Het gaat hier om Akte nummer 146, die terug te vinden is op de pagina’s 141 en 142. : resource.huygens.knaw.nl, delpher.nl en alleen met de samenvatting op rodinbook.nl/oorkondeboekgroningendrenteh.htm.. Ik heb delpher.nl gebruikt. Dit is terug te vinden in het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht in de Akte nummer 326 op de pagina’s 297 en 298. Ook terug te vinden op Cartago in het Oorkondenboek Groningen en Drenthe: ogd00025. Ook op resources.huygens.knaw.nl is deze oorkonde terug te vinden Het gaat hierbij om het Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Uitgegeven door Dr. Mr. S. Muller en Dr. A.C. Bouman. Jaar van uitgave 1920. Drukker/Uitgever: Oosthoek.